Henk Lamm (1908-1957)


Een kleine meester, in alle opzichten. Een beperkt oeuvre. Slechts zo’n driehonderd tekeningen, drukken en schilderijtjes op papier en karton. Bescheiden formaten. Een kleine kring van bewonderaars. Erkenning in bredere kring kwam pas geruime tijd na zijn dood. Maar wat een zeggingskracht! Nooit werd het Twentse landschap zo treffend, zo van binnen uit, geportretteerd als in de tekeningen en schilderijtjes van de Hengelose schilder Henk Lamm.

Henk Lamm was autodidact. Natuurlijk had hij tijdens zijn opleiding tot onderwijzer het gebruikelijke tekenonderricht genoten, maar daar zou het bij blijven. Hoewel hij goede cijfers haalde, kreeg hij aan het einde van de rit geen diploma, aangezien hij ongeschikt geacht werd voor het beroep van onderwijzer. Werkeloos, gedesillusioneerd is hij, en als dan ook nog zijn moeder komt te overlijden, kan hij het leven niet meer aan. Twee jaar lang zal hij verblijven in de St. Jozefstichting in Apeldoorn, een inrichting voor zenuwzieken. Eenmaal weer thuis is er zwaar lichamelijk werk in de dienst werkverschaffing. Ook vindt hij af en toe emplooi bij een kwekerij. De kunst is zijn enige troost.

Hij tekent aan de keukentafel op overgeschoten stukjes papier en karton. Potlood, kleurpotlood en later pastel en olieverf vormen zijn gereedschap. Hij bezoekt de openbare leeszaal en bekijkt daar plaatwerken van oude en nieuwere kunst. Hij stapt op de fiets en speurt in het landschap naar geschikte motieven. Buiten de gezinsleden (vader, drie zusters, tweede moeder en haar kinderen uit een eerder huwelijk) kennen weinigen zijn werk. Ambtenaar sociale zaken Gerrit ter Wee heeft nauw contact. Hij is het die in 1937 de schilder Riemko Holtrop attendeert op de eenzaam zwoegende Henk Lamm. Een belangrijke ontmoeting, het begin van een contact met gelijkgestemden. Door de oorlog raken de contacten weer in het slop, maar als in december 1945 De Nieuwe Groep tentoonstelt is Henk Lamm er als de kippen bij om het werk van zijn vakgenoten te bewonderen. Die van hun kant Henk uitnodigen ook lid te worden. En daar begint de erkenning. Want de tentoonstellingen van De Nieuwe Groep brachten zijn werk naar verschillende plaatsen in Overijssel en ook naar Amsterdam. Toch zal de doorbraak pas in 1969 komen. Door onvermoeibaar ijveren van Riemko Holtrop krijgt Lamm postuum een tentoonstelling met (bescheiden) catalogus in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Vanaf dat moment wordt zijn werk ingedeeld bij de naïeve kunst, een verzamelgebied met een geheel eigen publiek.

Op dat stempel naïef valt wel een en ander af te dingen. Wie het totale oeuvre overziet merkt op dat Lamm alle vigerende stromingen uit het interbellum wel degelijk gekend en verwerkt heeft. De verinnelijking van het beeld, waar Lamm zo goed in slaagt, is niet exclusief een eigenschap van de naïeve kunst.

In het zelfde jaar als Henk werd zijn neef Arend (1908-1965) geboren. Hun grootvader Ignatius was afkomstig uit Silezië en dreef met zijn vrouw Maria Aleida Beekman de uitspanning ‘de Noork’ in Hengelo. Arends vader Johan nam het café over en werkte daarnaast als timmerman. Hij was medeoprichter en jarenlang voorzitter van het werkliedenverbond. Zijn zoon Arend begon als fietsenmaker en eindigde als medefirmant van Oude Egberinks Machinefabriek. Deze Arend debuteerde in 1954 in de Twentsche Courant met een Kerstgedicht. Daarop plaatste de krant zijn roman ‘Geike’ als feuilleton. In 1959 verscheen nog de dichtbundel ‘Algerak’. Zo bracht deze immigrantenfamilie een dichter en een schilder van onverdacht Twentse signatuur voort. Dit markante feit werd in 1974. gevierd met een tentoonstelling en een boekuitgave van beider werk.

Auteur: Drs M.H. (Peggie)Breitbarth-van der Stok

Geboren:   17-01-1908 Hengelo
Overleden:   28-07-1957 Hengelo
Vader:   Anton Lamm, smidsbaas bij Stork
Moeder:   Theresia Maria Grefte
Publicaties:   Tweansche bleujsels / Arend Lamm [gedichten], Henk Lamm [reprodukties, schilderijen, grafiek]. Hengelo : Thomassonhuis, 1974. 78 p. Peggie Breitbarth. Henk Lamm, miljonair van regendruppels. Hengelo : Stichting Kader, 1998. 160 p.
Laatst bijgewerkt op:   25-03-2014